Wednesday, 4 February 2009

- geschiedenis -

Omdat Felix een paar dagen geleden met de vraag kwam wat zijn overgrootouders deden als ambacht, ben ik eens gaan spitten in het verleden van mijn voorvaderen (en -moederen, natuurlijk). In zijn klas zijn ze bezig met een ambachten-periode, en wat ik me van de andere twee nog herinner, is dat er inderdaad veel via je eigen familie, via die vreemde takken die in het geval van onze kids gaan via Nederland, Engeland, Duitsland en Ierland, wordt gekeken hoe het nou vroeger ging. Voordat er machines waren die alles voor je deden. Voordat je de vrijheid had die we tegenwoordig voor lief nemen. Toen er andere dingen van je werden verwacht als kind, als vrouw, als kostwinner.

De makkelijkste voor mij is mijn vaders kant van de familie, omdat ik van hem weet hoe het ongeveer in elkaar zit, door zijn hang naar het verleden en zijn liefde voor het verzamelen van ambachtelijke dingetjes. Zo heeft hij de gereedschappen van mijn opa bewaard: hamers, beitels, klemmen, mesjes... Mijn opa was timmerman. en aannemer, maar dat kwam later. Hij had een echt beroep, een ambacht nog eigenlijk, want in die tijd ging alles nog met de hand. Je leerde een vak en dat oefende hij schijnbaar erg goed uit. Hij maakte van alles wat nog steeds in het huis van mijn ouders staat of hangt, of zelfs overeind houdt. Hij maakte lijsten voor schilderijen, repareerde stoelen, zette deurstijlen in elkaar, met de deuren erbij, maakte alles wat nodig was gemaakt te worden. Mijn vader doet dat ook, heeft oog voor detail en laat mij regelmatig perplex staan door zijn vakmanschap met hout. En hij heeft geleerd voor elektromonteur....

Mijn oma was huisvrouw, maar had voordat ze trouwde geleerd voor naaister, waarmee ze haar geld verdiende. Ze woonde in Breda, wat in die tijd een belangrijke wereldstad was (daar gebeurde het voor dorpelingen als mijn opa) en is op een of andere manier naar een klein, onooglijk dorpje gelokt, alwaar ze een leven leidde van saaiheid en monotonie. Waar haar vier kinderen dan redelijk veel deden om haar wakker te houden, en mijn vader haar oogappel was.

Aan mijn moeders kant had niemand een beroep. Daar deed je wat je kon om je hoofd boven water te houden en mijn opa was hulp bij een paar boeren in de buurt. Als ze hem op de suikerfabriek in Stampersgat niet nodig hadden. Aan mijn moeders kant heerste armoede.Konden mensen niet lezen. Hadden ze geen tijd voor de dingen waar mijn moeder via de nonnen waar ze les van kreeg over hoorde: tekenen en zingen, mooi schijven en Engelse liedjes... Geen wonder dat mijn vader een aantrekkelijke mogelijkheid was...

Toen begon het zoeken naar wat de familie aan Alan's kant had gedaan en bleef ik steken op het beroep wat zijn twee oma's hadden gehad: dienstmeid. Alle twee waren ze uit arme, kansloze families naar London gekomen om rijke lui te voorzien van thee, hun rommel op te ruimen, hun zilver te poetsen en hun kinderen schoon te houden. Een was uit het noorden (Derby, in de East Midlands, waar toen niet veel meer te doen was voor vrouwen dan trouwen en kindjes krijgen) gekomen, de andere helemaal uit Zuid-Ierland. Allebei ook hebben ze een man gevonden die ze uit de dienst-grip haalden. Een van hen begon een groentezaak, de andere had voor drukker geleerd, en had daar jaren aan besteed, maar haakte af zodra hij lid moest worden van een vakbond en werd onderhoudsmonteur op de Underground.

Felix was redelijk onder de indruk van dit alles. Treinmonteurs en timmermannen gingen hem voor, wie weet waar hij zelf zal uitkomen...

No comments: