Sunday, 20 June 2010

- liefdes (2) -

- vervolg –

De dag dat hij Jasper leerde kennen, was de meest afgrijselijke die hij in lange tijd had meegemaakt. Zijn dagen waren normaal nogal voorspelbaar – Gijs hield erg van voorspelbaar, kon niet uit de voeten met veel veranderingen op een dag. Dat zijn klarinet op de grond viel nadat een van zijn collega’s in het orkest zo nodig een handgemeen met iemand anders naast hem wilde aangaan tijdens de repetities, en er zodoende een klepje afbrak was tot daaraan toe. Dat kon worden gerepareerd. Het ging hem wel een hoop geld kosten, wat hij niet had, maar er zou vast wel een mouw aan te passen zijn. Desnoods kon hij geld lenen bij een van zijn vrienden, al was dat wel een laatste wanhoopsdaad, want geld lenen stond bij hem op hetzelfde niveau als zijn lichaam te huur aanbieden, iets wat hij ooit een keer had gedaan om die rotklarinet te kunnen kopen. Hij had zich maanden smerig gevoeld.

Nee, wat de kers op de taart was die dag, die nog een paar mini-rampen bleek te herbergen voor hem, was het telefoontje van zijn zus, met de mededeling dat bij hun moeder een tumor was gevonden in haar baarmoeder en al vrij snel onder het mes zou moeten. Wat zoveel betekende dat het ernstig was. Gijs was aangeslagen en voelde zich machteloos, want een reis naar zijn ouderlijk huis zat er even niet in – er kwam een première aan en een van de muziekstukken wilde maar niet flowen, zoals de dirigent het noemde, waardoor er extra gerepeteerd moest worden. Hij wilde liefst zo snel mogelijk met de eerstvolgende trein weg, maar voelde zich teveel verantwoordelijk voor zijn aandeel in het orkest om aan zijn gevoel gevolg te geven. Dus belde hij een aantal keer die namiddag naar haar, hoorde dat ze steeds wel monter was, hoopte dat zijn vader niet teveel een eikel was en haar eens aandacht kon geven, in plaats van steeds maar andersom, en probeerde zich zoveel mogelijk te focussen op een van de lastige partituren in het duivelse stuk waar het ballet op gedanst moest worden. En daar kwam Jasper in beeld.

Terwijl hij opging in de muziek, merkte hij niet dat een van de dansers op de rand van het podium was gaan zitten. Diep in aandacht voor het moois wat uit het instrument kwam gedwarreld, wegzinkend in de stroom van noten die hem leken mee te voeren, drijvend op een zee van muziek. Gijs keek op van zijn bladmuziek om zichzelf even los te gooien, en zag de jongen die leek te zijn weggedreven, maar door het ophouden van de muziek langzaam weer terug op aarde leek te komen. Hij lachte naar de jongen en die lachte terug. Even maar, maar de elektriciteit die hij voelde was er wel meteen, en ging niet meer weg tot een week of drie terug, toen een woordenwisseling over het feit dat Jasper nooit zijn troep opruimde en er wel heel makkelijk vanuit ging dat Gijs dat wel deed, uitmondde in een soort van verbaal slagveld. De ene na de andere beschuldiging verliet zijn mond, en hij mocht allerlei ongenoegen van de ander in ontvangst nemen, zijn richting in gemept alsof met een baseball bat. Ze voelden zich allebei verbaasd door de passie van de woorden, door de intensiteit van de gevoelens en de onverwachtheid van de komst ervan. Alsof in elkaar geramd, zo voelde Gijs zich, en ze namen een paar dagen de tijd om tot zichzelf te komen. Hij nam zijn intrek in de logeerkamer, en de paar dagen werden een week, twee weken, weken waarin ze apart aten, apart leefden, elkaar niet aanraakten, tot de avond, een week geleden, dat hij werd gebeld omdat zijn moeder nieuws had over haar zus. Die was overleden, bedolven onder een boom tijdens een wandelvakantie in Tsjechië.

Het was haar oudste zus, en had een tijdlang op Gijs en zijn zus gepast toen zijn moeder het ziekenhuis in moest voor een operatie, net in de tijd dat hij door een lastige puberperiode ging en zij voelde zijn problemen feilloos aan, op een eigenaardige manier, alsof ze een soort van radar had voor waar hij mee zat. Ze peuterde net zo lang tot hij met zijn probleem op de proppen kwam, en ze was zo lief omgegaan met hem. Zo on-theatraal, zoals hij vermoedde dat zijn moeder zou hebben gedaan. En inderdaad deed. Maar het idee dat hij smoorverliefd was op een van de jongens uit zijn klas leek een heel stuk minder angstaanjagend toen hij een stuk chocola en een kop thee voor zijn neus kreeg aan tafel in de keuken van tante Leida, die naast hem kwam zitten en hem verzekerde dat het allemaal wel goed zou komen. Dat kwam het met die jongen dan niet echt, maar in zijn leven weer wel. Jasper had die avond zijn ego even opzij gezet en had Gijs vastgehouden en getroost, en even was het weer zoals eerst.

Gebliep weer van zijn mobiel. Het zat diep in zijn jas, ergens in een zakje, en Gijs wroette even voordat hij het ding gevonden had. Een text. Van dat onbekende telefoonnummer weer. Nondeju… “alles goed? heb een verrassing voor je, over J. tot strax” Wat?! Waar sloeg dit op? Hij besloot het nummer te bellen – de persoon aan de andere kant van de lijn te vertellen waar ze het telefoontje konden stoppen… Maar het ging een keer of 8 over, tot de voicemail in werking trad en er alleen een nummer werd genoemd. “stop hier alsjeblieft mee. Kan hier niets mee. Laat me met rust” texte hij terug en deed zijn mobiel in een van de zijvakken van zijn tas. De trein was aangekomen in het station waar hij moest zijn. Over een kwartier ongeveer zou hij oog in oog staan met zijn familie.

- wordt vervolgd -

No comments: