Thursday 9 August 2012

woord gebruik

Ik houdt van woorden...
Mooie woorden...
Gekke woorden...
Interessante woorden...
Vreemde woorden...
Lieve woorden...

Al zolang ik me herinner is er iets aan woorden wat veel meer met me doet dan ik kan uitleggen, of logisch is... Andere dingen ook hoor - ik ben geen kille kikker die alleen maar achter boeken zit en niets met de wereld en al zijn gedoe te maken wil hebben (al scheelt het niet echt veel; mijn therapeut vroeg me ooit een fotootje mee te nemen van iets waar ik me vertrouwd bij voelde, wat voor mij vertrouwen uitstraalde, en ik kwam uit op Woorden...) - maar mooie woorden hebben een werking op me, vaak, ik kan geroerd worden, geraakt, vervoerd, meegesleurd, gelukkig worden van, diep verdrietig... Nederlandse woorden, eerst, maar later ontdekte ik de schoonheid en kracht van Engelse worden, hoeveel meer het er ook waren, en hoeveel meer to the point velen ervan waren, net iets dichter bij de emotie of het gevoel of zo ze kwamen... En woorden 'van vroeger' zijn nog mooier dan die van nu, ze hebben iets statigs, iets eleganters dan waar we ons nu mee bezigen...

En waar zij worden mooier, gekker, toepasselijker gebruikt dan in poëzie... Al een tijdje probeer ik T.S. Elliot onder de knie te krijgen, al is die wel wat zwaar op de hand soms, maar het is zo de moeite waard om door een van zijn lange gedichten heel te ploeteren...
En voor een iets lichter, maar niet minder to the pointe noot lees ik graag een Annie... Of een Freek...

Preludes
The winter evening settles down
With smell of steaks in passageways.
Six o'clock.
The burnt-out ends of smoky days.
And now a gusty shower wraps
The grimy scraps
Of withered leaves about your feet
And newspapers from vacant lots;
The showers beat
On broken blinds and chimney-pots,
And at the corner of the street
A lonely cab-horse steams and stamps.
And then the lighting of the lamps.


T. S. Eliot


Belangrijk
Het is maar goed dat we ons zelf belangrijk vinden.
Als het eens niet zo was, waar moest het dan wel heen!
Och och, we hoeven en geen doekjes om te winden:
dan stortte werkelijk de maatschappij ineen.

Want stel u voor dat we onszelf ineens eens zagen
zoals de anderen ons zien. Hoe zou dat zijn?
Dat was afschuwelijk! Dat was niet om te dragen!
We wierpen ons waarschijnlijk voor de dieseltrein.

Ofwel, we zouden ons in ‘t kolenhok verschuilen.
Geen mens zou ooit nog meer geloven in zijn werk.
Meneer hiernaast zou in de gaan gaan zitten huilen:
‘Ik ben een vlerk… ik ben een nietsnut en een vlerk…’

En al de grote directuren van bedrijven
gingen beschaamd en heel verdrietig naar hun bed;
ook de politici… ze zouden binnen blijven,
de ambtenaren kropen achter het buffet.

Geen enk’le spreker zou nog één keer durven spreken,
geen enk’le chef zou ooit een chef meer durven zijn,
geen enk’le predikant zou ooit meer kunnen preken,
de boel lag stil, volledig stil op elk terrein.

Gelukkig zijn we niet op die manier ontluisterd.
Wat is het eigenlijk toch prachtig ingericht,
dat de natuur ons stuk voor stuk heeft
ingefluisterd:
vergeet het niet, je ben een mens van groot
gewicht.

Annie M.G.  Schmidt

No comments: