Thursday, 22 April 2010

- biografische vormgeving -

Het lijkt de week van de Bio-pic bij ons.
Zondag zagen we eindelijk Walk the Line, over een deel van het leven van Johnny Cash, en eergisteren zagen we Nowhere Boy, over John Lennon's tienertijd. Allebei op hun eigen manier heel indrukwekkend. Maar de laatste zal langer blijven hangen bij me.

Over beide heren heb ik veel gelezen, dus de feiten waren me wel bekend. Voor mijn pa moest ik eens een boekwerkje vertalen vanuit het Engels, over de jongere jaren van Johnny Cash, dus dat hij een broertje had die jong is gestorven wist ik wel, en dat hij getrouwd was met Viv ook en dat dat niet van een leien dakje ging... Dat hij een dromer was die niet blij kon zijn met de loopbaan die het verstandigste was voor zijn leven zoals het voor de hand zou liggen. Dat hij heel andere dingen wilde dan zijn vrouw kon behappen. Maar zo in film-vorm kwam dat allemaal heel anders binnen.
De muziek van Cash heb ik lange tijd een gruwel gevonden, omdat het zo depressief klonk, zo verdrietig. Pas toen de American Recordings uitkwamen begreep ik hoeveel bezieling die man stopte in zijn liedjes. Tegenwoordig krijg ik rillingen als ik de begintonen hoor van Walk the line...



Lennon komt in de film - als je het zo wil zien, en ik weet wel een paar mensen die hem sowieso zo zien - niet over als een leuke kerel. Eigenlijk was hij gewoon een eikel toen, een ongelukkige etter die plezier had in het shockeren van de mensen om hem heen, egocentrisch en hoogst irritant. Op een andere manier bekeken is het makkelijk te vergeten dat hij een heel gevoelig mens was, met een niet erg te benijden start in het leven. Zoon van een moeder die niet voor hem kon zorgen (een staaltje hooggevoelig voordat het woord was ontdekt), met een vader die hij niet kende, woonde bij zijn tante en oom, die nogal jong sterft, kan met zijn verdriet niets aan ('nou moet je je niet aan gaan stellen, John'), ontdekt dan zijn echte moeder en raakt onder de indruk van haar levenslust (maar ziet niet dat zij tijden heeft dat ze zwaar depressief op de bank hangt). Wordt jaren lang heen en weer geslingerd tussen beide werelden (de duidelijke, beheerste, nette kant van zijn tante Mimi en de losbandige chaotische vrolijkheid van zijn moeder Julia), weet niet waar hij thuishoort. Besluit dan dat hij nergens thuishoort, en je begrijpt meteen zijn sarcasme, zijn afstandelijkheid.
Zoals Cash hoort bij mijn vader, zo hoort Lennon bij mij. Allebei dragen ze iets met zich wat ons schijnt te raken, iets wat je niet kan uitleggen, maar wat diep van binnen iets losmaakt.
Aaron Johnson speelt Lennon prachtig overtuigend, heel natuurlijk. Alsof hij nooit echt weggeweest is...
en het Mother van de echte Lennon aan het eind sneed dwars door mijn toch al behoorlijk geroerde ziel...

2 comments:

Daan said...

Topfilms!!

enne happy trouwdag!

enne nieuwe Rufus al in huis?

Daan said...

is er een nieuwe Rufus?
cool... effen gaan checken, me thinks...